Doel 3/Tihange 2: Evaluation of plant inspection results (in Dutch)

Ondertussen: de wetenschap – Enkele resultaten en hun samenhang

Ondertussen heeft ook het wetenschappelijk onderzoek rond de ganse situatie niet stilgestaan.

Het SCK (Studiecentrum voor Kernenergie) te Mol had initieel in opdracht van Electrabel een grote reeks van onderzoeken uitgevoerd, met vele resultaten. In 2014 waren er – tot grote consternatie – een aantal alarmerende metaal-verbrossingstesten, maar deze werden nadien door nieuwe metingen niet bevestigd en uiteindelijk beschouwd als ‘outliers’. Ook de problematiek van scheurgroei als gevolg van nieuwe waterstofdrukopbouw werd theoretisch bestudeerd, met twijfelachtige resultaten, alleszins in het geval van plotse afschakeling en afkoeling van de reactor. Ook Laborelec, het oude onderzoekslabo van Electrabel/Tractebel-Suez (Engie), dat indertijd had geponeerd dat er geen nieuwe productiebronnen van waterstof waren, komt even schuchter tussenbeide. Er volgt zelfs een charme- offensief naar de Belgische academische wereld, met “toelichtings - vergaderingen” allerhande in de kantoren van Engie. Onderzoek aan de KU Leuven en de University of California (Berkeley) resulteerde in die periode echter in een opgemerkte – ‘ peer reviewed ’ – internationale publicatie “ Hydrogen-induced Damage in PWR Reactor Pressure Vessels ” (Opening Talk, NACE Corrosion 2015 – ‘Corrosion in Energy Systems’ Research in Progress Symposium, Dallas, maart 2015). Hierin worden de risico’s en mogelijke mechanismen van potentiële verdere scheurgroei in Doel 3 en Tihange 2 nader omschreven door het ontstaan van nieuwe waterstof bij de werking van de reactoren. In België volgt hierop een behoorlijk woelig (niet altijd wetenschappelijk) debat. Internationaal is er echter veel aandacht en wetenschappelijke beaming. Een (draft) report is nog steeds aanwezig op het Internet (http://findunucleaire.be/pdf/T2D3/Bogaerts- WF..._Hydrogen-and-NPP-Life-Management_Doel3-and-Tihange-2_sept2015.pdf ). Het Fanc blijft dit alles wel hardnekkig betwisten, gemotiveerd door een door hen georganiseerd – sic – overleg met een Frans en Brits expert, en een nationale zogenaamde ‘expertengroep’ (NSEG). De ganse discussie, of het gebrek daaraan, lijkt echter meer op een vaudeville (cfr. Knack van 2 maart 2016) en in latere persoonlijke gespekken onder deskundigen blijft de twijfel bestaan. Met name Dr. P. Scott bevestigd dat hij in zijn exposé vnl. waterstof-data voor nikkellegeringen heeft getoond en niet voor staal, zoals het constructiemateriaal van de reactorkuip. Ook in Duitsland zijn er een aantal wetenschappelijke analyses. Niet alleen van als “groen” beschouwde wetenschappers, maar ook van authoriteiten als Dieter Majer, het voormalige hoofd van “de Duitse Fanc” (GRS), die hun twijfels uiten; onder andere omtrent het ontbreken van conservatisme bij de mechanische berekeningen en het ge-/misbruik van het zogenaamde WPS-effect (Warm Pre-Stress) bij de breuktaaiheidsstudies. Ondertussen zijn er in het afgelopen jaar ook vanuit eigen, onafhankelijke, Belgische academische kringen opnieuw drie nieuwe belangrijke studies , twee daarvan zijn afkomstig van Boonen en Peirs. We gaan hier slechts kort de belangrijkste resultaten samenvatten. Het detail van de berekeningen en de conclusies zijn ondertussen beschreven in publieke documenten. In het uitvoerige rapport “ Critical reflections about the integrity of the reactor vessels of the Doel 3 and Tihange 2 nuclear power plants ” (februari 2017) van Boonen en Peirs worden essentieel twee zaken aangekaart.

10

Made with FlippingBook HTML5