KERNENERGIE - Nee bedankt, Ja graag?
IV. FYSISCHE GRONDSLAGEN
1. De atoombouw
Nucleaire elektriciteitsproduktie verschilt hiet zo sterk van de klassieke elektriciteitsproduktie. Enkel de warmtebron vcr- schilt: i.p.v. een ketel waarin water wordt gekookt en de damp verder verwarmd door verbranding van steenkool of aardo- lieprodukten, treft men in een kerncentrale een reactorvat aan waarin de kettingreactie van atoomsplijtingen een intense warmte afgeeft. In het eerste geval zullen bij de verbranding atomen koolstof (C) een verbinding aangaan met atomen zuurstof (0), en zo moleculen koolstofdioxide (C02) vormen, waarbij er warmte vrijkomt; dit is een exotherme chemische reactie. Bij de splijtingsreactie zullen de kernen van atomen uranium (U) in twee stukken uiteenvallen die daardoor rieuwe, lichtere kernen van nicuwe atomen vormen; deze kernreactie gaat gepaard met een warmteproduktie die miljoenen maal ho- ger ligt dan bij de chemische reacties. Hoewel verschillende fenomenen en bcgrippen reeds werden ge.I.ritroduceerd in het hoofdstuk over de historische evolutie, is het niet onnuttig deze even systematisch op een rijtie te zetten en aan te vullen, om de werking van een kerncentrale en van andere nucleaire toepassingen beter te begrijpen. Een atoom kan worden voorgesteld als een bol, die bestaat uit een zeer kleine kern waarin praktisch alle massa van het atoom is verzameld, en daarrond een elektronenwolk. De buitenste elek- tronen die rond de kern cirkelen, spelen een belangrijke rol bij de schejkundjge rcacties zoals b.v. verbranding. Atomen hebben een diameter van zowat 1 0-10 in (het tien miljardste deel van een meter); op 1 mm kan men er, netjes op 66n lijn, enkele miljoenen leggen. De kernen hebben een diameter die 10.000 maal kleiner is. Indien men de doorsnede van een atoom vergelijkt met een
42
Made with FlippingBook Online newsletter