E-book Kernenergie - Versie 1.01c

5.

FYSISCHE GRONDSLAGEN

DE OORSPRONG VAN RADIOACTIVITEIT: ATOOMBOUW

5.1.

Bij het historisch overzicht (Hoofdstuk 4) hebben we reeds een en ander aangehaald omtrent atoombouw en inzichten rond kernfysica. We zetten hier alles even op een rij. Een atoom kan simplistisch worden voorgesteld als een bol, die bestaat uit een zeer kleine kern waarin praktisch alle massa van het atoom is verzameld, en daarrond een elektronenwolk (Figuur 5-1). De buitenste elektronen die rond de kern cirkelen, spelen een belangrijke rol bij de scheikundige reacties zoals b.v. verbranding. Atomen hebben een diameter van zowat 10 -10 m (het tien miljardste deel van een meter, of 0,1 nanometer); op 1 mm kan men er – netjes op één lijn – enkele miljoenen leggen. De kernen hebben een diameter die 10.000 maal kleiner is. Indien men de doorsnede van een atoom vergelijkt met een voetbalveld, dan is de kern niet groter dan een muntstuk op de middellijn. Op 1 mm zou men enkele tientallen miljarden kernen netjes op één rij kunnen schikken (wat onmogelijk is omdat ze elkaar elektrisch zouden afstoten). Daar praktisch alle massa in de kernen zit, zou bij een hypothetische maar praktisch onmogelijke stapeling, een vingerhoed vol ijzeratoomkernen zowat vijf miljoen ton wegen, wat overeenkomt met het gewicht van een lading ijzererts, aangevoerd door een

86

Made with FlippingBook Learn more on our blog